Baby’s met melkallergie hebben andere bacteriën.

Baby’s met een koemelkallergie hebben andere bacteriën dan niet allergische baby’s.  Dit is mogelijk de eerste stap naar een behandeling voor koemelkallergie.

Uit eerder onderzoek naar de invloed van darmbacteriën op allergie blijkt dat  sommige darmbacteriën worden geassocieerd met een lager risico op voedselallergie.  Baby’s met een koemelkallergie hebben een andere samenstelling van darmbacteriën dan gezonde baby’s.

Onderzoekers van een universiteit in Chicago hebben onderzoek gedaan waarbij ze darmbacteriën van gezonde baby’s overbrachten naar muizen. Bij blootstelling van deze muizen werden aan melk werd geen allergische reactie opgemerkt. Maar wanneer darmbacteriën van allergische baby’s werden overgeplaatst naar muizen, werd wél een allergische reactie opgemerkt na toediening van melk.

Tevens werd er ook onderzoek gedaan naar de bacteriën in de ontlasting van de baby’s. De bacteriën in de ontlasting van allergische baby’s waren heel anders dan die van niet-allergische baby’s: Een specifieke bacterie, die beschermt tegen de ontwikkeling van een melkallergie, is enkel gevonden bij de niet-allergische baby’s. Hieruit concludeerden de onderzoekers dat darmbacteriën een regulerende rol spelen in de ontwikkeling van allergische reacties door voeding. Verder onderzoek zou kunnen leiden tot therapie waarbij bacteriën worden ingezet om koemelkallergie te voorkomen of te behandelen.  Maar het is nog onduidelijk of dit dan wel preventief zou moeten gebeuren?  Tevens zou dit een indicatie kunnen zijn dat men erg voorzichtig moet zijn bij het toedienen van antibiotica op vroege leeftijd.

https://www.sciencedaily.com/releases/2019/01/190114113523.htm


Image by Devanath from Pixabay

Reacties zijn gesloten.